Dag 1, 23-10-24: Harderwijk-Deventer
Het is woensdagavond iets na half elf, als we over de A1 afrit Deventer naderen. Vanaf de achterbank blijf ik voluit kletsen tegen mijn moeder, die naast Ruud op de bijrijdersstoel zit. Niet omdat ik zo veel te vertellen heb, maar meer in de hoop wat van de spanningen, die al de hele dag door mijn lijf gieren, te verliezen. Ik klaag wat over mijn opkomende keelpijn. “Ik hoop toch echt niet dat ik ziek begin te worden.” Waarop mijn moeder laconiek reageert met “ach nee, joh, dat komt allemaal wel goed.” Vervolgens stopt ze me een zak vol met keelsnoepjes toe, die ik gretig in mijn tas stop.
Als we Deventer binnenrijden, help ik Ruud rustig door de stad die ik zo goed ken heen te navigeren. Iets na elven parkeert Ruud de auto op een bijna leeg parkeerterrein bij het station. Mijn reis begint nu echt.
Dag 2, 24-10-24: Deventer-Praag
Het is inmiddels alweer na middernacht en er is nog steeds geen trein te bekennen. Hij zou al om tien voor twaalf aan moeten komen, maar de trein heeft ruim een half uur vertraging. Op enkele mensen na, ziet het station er donker en verlaten uit. Twee meter van mij vandaan staat een jonge vrouw met een koptelefoon op. Verderop komen net twee wat oudere dames met grote koffers op wieltjes de lift naar het perron uitgelopen. Terwijl ze steeds dichterbij komen, hoor ik ze druk in discussie. Zijn ze hier wel goed? Hoe veel vertraging had de trein, nou? Dit kan niet missen. Ook zij moeten met de European Sleeper, richting Duitsland en Tsjechië mee. “U moet ook mee met de trein naar Berlijn en Praag?” vraag ik de twee vrouwen. De linker reageert direct, bijna verbaasd dat ik haar zomaar aanspreek. “Ja, klopt, naar Praag. Is dit het juiste perron?” Ik antwoord kort met “ja, ik moet zelf ook naar Praag namelijk, hij is alleen vertraagd met vijfentwintig minuten.” De vrouw antwoord nog even snel, “Ja, dat weten we, het is inmiddels al 35 minuten.” Redelijk kortaf word ik bedankt en met haar vriendin, zwijgend naast haar, loopt ze verder. Op zoek naar een bankje, om op te kunnen zitten.
Het is al rond half één ’s nachts als ik, met wat hulp van een jonge, Vlaamse conductrice, de juiste trein instap. Het is een hokje met zes zitplaatsen, welke al volledig in gebruik worden genomen door twee horizontaal slapende vrouwen. Onzeker maak ik de vrouw op het linker bankje wakker. Met een slaperige blik, kijkt ze me aan alsof ik d’r zojuist gevraagd heb of ze boven op de trein wil gaan zitten. Wanneer ze begint te praten, zakt de moed mij nog meer in de schoenen. Fijn, dat heb ik weer, een Duitser. In het half Engels, half Duits, volgt een korte discussie dat de stoel aan het raam, mijn gereserveerde stoel is. De andere vrouw blijft tegenover ons, nietsvermoedend, doorslapen.
De reis gaat, zoals altijd op de heenweg, erg traag. De stoelen zitten prima en ik heb zeker geen spijt dat ik niet voor een meerprijs een luxere, of zelfs slaapplek heb gereserveerd. Dit gaat prima. Af en toe dommel ik zelfs weg. Station Bad Bentheim, net over de grens in Duitsland is onze eerste tussenstop. In verband met een controle van de Duitse douane, blijven we hier ruim een half uur stilstaan, er lijkt geen einde aan te komen! Maar uiteindelijk vervolgen we toch weer onze reis.
Vroeg in de ochtend komen we, na nog eens enkele tussenstops aan in Berlijn. De twee Duitse dames verlaten de wagon en tot mijn verrassing blijven de stoelen leeg. Een privé cabine, voor mij alleen! Dat slaapt toch rustiger. Langzaam vallen mijn ogen dicht en val ik eindelijk echt in slaap.
Het is elf uur in de ochtend als de trein hobbelend Praag binnenrijdt. Ondanks dat ik toch nog een paar uurtjes heb kunnen slapen, ben ik toch al sinds we de Duits-Tsjechische grens zijn gepasseerd al wakker. Ik stap de trein uit, het perron af en ik stap direct in een grote stationshal. Ik volg de grote menigte en let vooral op de bordjes die de uitgang of de metro aangeven. Toch ontkom ik er niet aan om bij de service balie te vragen waar ik de metro kan vinden en waar ik kaartjes kan kopen. De vriendelijke man aan de balie wijst me in vloeiend Engels de juiste weg. Ik loop uiteindelijk door de schuifdeuren naar buiten. Mijn eerste stappen in Praag. Ik kom er al snel achter dat ik weer terug naar binnen moet en inderdaad als ik weer de grote hal vol met restaurantjes en winkeltjes binnenstap vind ik het loket voor de metro. Ik koop voor omgerekend nog geen tien euro een kaartje waarmee ik 72 uur lang onbeperkt de bus, tram en metro binnen Praag kan nemen. Ik loop de trap af en heel diep onder de grond staat de metro, die mij in nog geen kwartier naar station I.P. Pavlova in Praag 2 brengt, klaar. Daar, waar ik de komende vier dagen zal verblijven.

Bron: www.europeansleeper.com
Ondanks de hulp van Google Maps, is het toch nog even zoeken. Met mijn sporttas vol met kleding op mijn schouder, cameratas op mijn rug en handbagage in mijn hand loop ik als een menselijke pakezel via de drukke hoofdweg een wat rustiger, smaller straatje in. Ruud had mij al van tevoren gewaarschuwd om geen koffer met wieltjes mee te nemen. Het is misschien wat zwaar, die tas om mijn schouders, maar achteraf ben ik daar wel blij om. De hoofdwegen vallen nog wel mee, maar deze klinkerstraatjes en trottoirs met schots en scheve stoeptegels zijn niet erg geschikt voor goedkope, plastic wieltjes.
Na een kwartiertje lopen en zoeken loop ik de heuvel af, een smal zijstraatje in en zie ik aan mijn rechterkant een deur met daarboven een bescheiden bord met “Sophie’s Hostel.” Ik doe de deur open en loop een klein trappetje van vier treden naar beneden. Het hostel ziet er erg mooi en gezellig uit. Tegen de muren aan staan knusse bankjes en de ruimte is verder gevuld met kleine, viekante tafeltjes met stoeltjes. Het hostel heeft flink uitgepakt voor Halloween en is rijkelijk, maar niet overdreven, versierd met (nep) pompoenen, spinnen en andere griezelige versieringen. Ik word direct begroet door een Tsjechische vrouw die mij, opnieuw in vloeiend Engels, uitlegt dat ik pas na drie uur ’s middags kan inchecken. Ik kijk op de klok, welke iets over half 12 aangeeft. Ik kan mijn spullen achterlaten in de ‘lockage room’ en voor honderd Tsjechische kroon (ongeveer vijf euro) borg krijg ik een slotje om de kisten, die mij nog het meest doen denken aan een hondenbench, af te sluiten. Uiteraard neem ik mijn cameratas wel mee, als ik niet veel later weer het hostel uitstap. Het is tijd om Praag te gaan ontdekken.
Met nog geen tien minuten heeft de halfvolle tram mij in hartje centrum gebracht. Ik had de wandeling van twintig minuten kunnen wagen, maar aangezien ik niet helemaal fit ben is dit een ideale manier om je in deze oude Oost-Europese stad te verplaatsen. Terwijl ik door de smalle straten wandel, zie ik het ene na het andere schitterende bouwwerk boven mij uit torenen. Naar mate ik dieper het centrum in loop, word het wel steeds drukker en drukker. Na een tijdje bereik ik het absolute centrale punt van Praag, de Karlsbrücke (Tsjechisch: Karlův Most, Nederlands: Karelsbrug). Deze brug heeft een Duitse naam, niet zo vreemd als je bedenkt dat deze gebouwd is in opdracht van Karel IV; koning van Duitsland, Bohemen en later koning van Italië en keizer van het Romeinse rijk. In 1357 legde koning Karel IV zelf de eerste steen voor de brug die de een paar jaar eerder ingestorte Judithbrug moest gaan vervangen. Hij werd in het begin ‘De stenen brug’ genoemd, maar vanaf 1870 werd deze vernoemd naar zijn grondlegger en omgedoopt tot ‘Karlsbrücke.’
Voordat ik de indrukwekkende brug verder ga verkennen, bestel ik eerst een Trdelnik met brownies ijs, bij een klein winkeltje, in een aangrenzend steegje. Overal in het straatbeeld zie je, met name toeristen, lopen met dit typische Tsjechische lekkernij. Deze grote, gesuikerde rol bladerdeeg wordt vaak gebakken boven een open vuur. Je kan hem in verschillende varianten krijgen; gevuld met ijs in verschillende smaken en soms gedecoreerd met fruit, slagroom of chocolade. Eén ding is zeker: hier na hoef je niet meer te lunchen. Ook ik deed een dappere poging om hem helemaal in mijn eentje op te krijgen, al had ik achteraf misschien beter voor de kindervariant kunnen gaan. Dat neemt niet weg dat dit wel erg lekker is en ik me voor neem om voordat ik weer naar huis ga nog een andere variant te bestellen. Met mijn trdelnik in de hand loop ik recht op de Karlsbrücke af. Naast me zie ik een museum in één van de vele monumentale panden hier, achter mij een grote kerk en als ik naar voren kijk, kijk ik uit over de rivier. Enkele rondvaartboten, vol met toeristen varen langs. In de verte torent een schitterend, indrukwekkend kasteel, hoog boven Praag uit. Ik neem plaats op een bankje aan de voet van het grote standbeeld van Johannes van Nepomuk. Misschien wel het bekendste standbeeld van Praag. Het aanraken van de sokkel van dit beeld zou geluk en voorspoed brengen.
Johannes van Nepomuk was een belangrijke pastoor en predikant in Praag in de veertiende eeuw, die erg geliefd was onder het volk, maar minder onder de gezaghebbers van die tijd. Op 20 maart 1393 werd Johannes tijdens onderhandelingen tussen Kerk en Hof gearresteerd. Diezelfde nacht werd hij afschuwelijk gefolterd en vanaf de Karlsbrücke, in het water gegooid en is hij verdronken.
Ik loop richting de brug, waar deze hele stad om draait. Lang was dit de enige verbindende factor tussen de twee delen van Praag. Tegenwoordig zijn er veel meer overgangen over de rivier de Moldau, die Praag in tweeën splitst, maar nog steeds heeft deze brug een prominente rol in het dagelijks leven van Praag. Op en rondom de brug begint het inmiddels aardig vol te stromen met toeristen. Op de brug staat een straatmuzikant gepassioneerd op zijn ijzeren schalen te tikken. Een paar meter verder op tekent een cartoonist een karikatuur van een jongetje van amper twaalf jaar. Zijn moeder staat, op gepaste afstand, er trots naar te kijken. Na een tijdje me te vergapen aan de straatartiesten, heb ik het hier wel even gezien. Ik stap de drukke brug weer af en besluit de dichtstbijzijnde tram te pakken naar mijn thuis voor de komende dagen.
- De straten van Praag
- Trdelnik met Brownies (foto gemaak met telefoon)
- Standbeeld van Johannes van Nepomuk
- Uitzicht vanaf de Karlsbrücke
- Straatartiest op de Karlsbrücke
- Cartoonist op de Karlsbrücke
Eenmaal terug in Sophies Hostel is het nog zo’n tien minuten wachten voor ik eindelijk mijn slaapplek kan bekijken, maar op de uitnodigende bankjes en met een verse kop thee met honing tegen mijn verkoudheid is dat niet heel erg.
Als ik aan de beurt ben kan ik na het krijgen van mijn keycard direct naar de tweede verdieping, waar mijn slaapzaal zich bevind. Wanneer ik de deur open zie ik vijf stapelbedden met onder elk onderste bed twee grote houten kisten, welke met het hangslot die ik eerder vanochtend al bij de receptie heb gekregen af te sluiten zijn. Ideaal om mijn camera en toebehoren in op te bergen. Nadat ik mijzelf zorgvuldig geïnstalleerd heb, sluit ik de slaapzaal af en loop ik naar het einde van de gang, waar zich twee badkamers bevinden. Zo midden op de dag is uiteraard niemand aanwezig, dus ik besluit de grootste van de twee te nemen. De luxe regendouche in deze ruim op gezette badkamer doet wonderen en met hernieuwde energie loop ik terug naar de slaapzaal. Als ik binnenstap, blijkt er al een man van mijn leeftijd op het bed schuin achter het mijne te zitten.
Het is een licht getinte man van ongeveer mijn leeftijd met een ietwat warrig, pikzwart kapsel en stijlvolle kleding, die eigenlijk een beetje uit de toon vallen in de slaapzaal van dit low-budget hostel vol met Amerikaanse studenten en jongvolwassenen. Hij stelt zich netjes voor als Michele en ik beantwoord zijn uitgestoken hand met de mijne. Hij vertelt dat hij oorspronkelijk uit Italië komt, maar in het ziekenhuis in Brussel als dokter werkt. Na een beleeft praatje kijk ik eens op mijn telefoon. Het is pas half zes, maar toch begin ik trek te krijgen, na zo'n lange dag. We nemen afscheid en ik loop naar beneden en naar buiten, op zoek naar het restaurant dat ik eerder al via Google had gevonden.
De verkoudheid waarmee ik al sinds de treinreis te maken had, wordt steeds heftiger en dus besluit ik toch maar weer de tram te pakken. Na een ritje van zo’n vijf a tien minuten met de tram en 5 minuten lopen kom ik terecht bij Yori, een gezellig en knus Thais restaurant, randje centrum. Zoals zo veel gebouwen hier ligt deze net een meter onder straatniveau. Ik stap het smalle, steile trappetje af en word in vloeiend Engels begroet door een jonge, Aziatische gastvrouw die mij naar mijn tafeltje brengt. Ik bestel, heel veilig, de kip teriyaki. Als opvallend snel mijn eten voor me staat, val ik gelijk aan. Dit moet wel de lekkerste kip zijn die ik ooit gegeten heb. Misschien ligt het aan de lange reis en mijn trek, of het is gewoon heel erg goed bereid, maar ik eet nog net niet mijn bord er bij op. Even snel als dat ik mijn eten voor me kreeg, is mijn lege bord alweer opgehaald. Ik betaal de rekening, welke naar Nederlandse maatstaven erg meevalt, en laat een fooi achter voor de uitstekende bediening.
Het is buiten inmiddels pikkedonker en de vermoeidheid slaat nu toch al aardig toe. Toch besluit ik de terugweg te gaan wandelen. De wandeling doet me erg goed en onderweg geniet ik erg van alles wat ik tegenkom. Van een Mary Poppins beeld dat in het donker, lijkt te zweven in de lucht tot de oude gebouwen en straatjes.
Eenmaal terug in het hostel bestel ik nog een kopje thee in de gezamenlijke woonkamer en vertrek niet veel later naar de slaapzaal. Hier kom ik, naast Michele, nog wat kamergenoten tegen; een jong Frans stelletje die alleen maar oog voor elkaar lijken te hebben en enkele Amerikaanse tieners en twintigers. Ik had vanavond nog zo veel willen doen. Michele nodigt me nog uit voor een drankje in de stad, maar tot mijn spijt moet ik deze helaas afslaan. De tank is echt leeg en dus val ik al vroeg in een diepe slaap.
WORDT VERVOLGD...