Vikingen van de Lage Landen - Deel 4

Van vrijdag 28 juli t/m zondag 6 augustus heb ik samen met een geweldige groep mensen een roadtrip gemaakt door Zuidwest-Zweden. Geen onbekend terrein voor mij, aangezien ik vorig jaar samen met Lisanne dit ook gedaan heb, weliswaar in een andere kortere route zodat we per locatie wat meer de tijd hadden om de omgeving te ontdekken. Waar we het vorig jaar nog via een reisbureau deden, hebben we dat dit jaar met de hele groep zelf gepland. De groep bestond oorspronkelijk uit negen mensen uit Nederland en België tussen de 22 en 35 jaar oud.
Helaas heeft uiteindelijk Lisanne door privéomstandigheden moeten afhaken, maar in alles wat we deden was ze er altijd een beetje bij en we hebben, als de hechte groep die we toen al waren, regelmatig contact met haar gehad tijdens de reis.
In deze blog zal ik de komende dagen/weken in delen verslag doen van onze avonturen in het land van de elanden, de blauwe meren en de Vikingen.
Dit is het verhaal van de Vikingen van de lage landen!

Eerdere delen: Deel 1 - Deel 2 - Deel 3

Dag 6: Bäckefors

De week is alweer doormidden en zo ook onze roadtrip. Iets na tienen sta ik op en nadat ik rustig op mijn gemak gedoucht heb staan de andere drie mannen en Mariëlle al in de starthouding om naar het autokerkhof, net over de Noorse grens, te gaan. Een rit van meer dan een uur, wat ikzelf niet echt de moeite vind om naar een paar oude auto’s te kijken. In plaats daarvan ga ik met de overige drie dames kanoën in de Canadese kano’s die bij het huisje liggen en waarvan we vrij gebruik mogen maken. Een heerlijk tochtje op het meer volgt.
Halverwege meren we aan op een klein onbewoond eilandje. Afgezien van wat vakantiewoningen in de verte aan de rand van het meer is hier helemaal niks. Alleen maar ultieme rust, wat rotsen, vogels en eenden en vooral heel veel water. We eten wat, maken wat foto’s en genieten van de rust hier op ons paar vierkante meter grote privé eilandje.
De lucht word al snel wat dreigender. In de verte zien we een dicht en donker wolkendek onze kant op schuiven. We voelen ons opeens niet meer zo op ons gemak hier midden op het meer. Een blik op buienradar leert ons dat het straks waarschijnlijk los gaat barsten. Alleen regen is niet zo erg, maar stel je voor dat het ook nog gaat onweren? Dan wil je niet op het water zitten. Snel pakken we onze spullen in en gaan we terug in de kano’s zitten. We varen wat dichter langs de kant zodat, mocht het nodig zijn, we op tijd voet aan wal kunnen zetten om te schuilen. De lucht word donkerder en donkerder, maar vooralsnog blijft het droog. Als we uiteindelijk terugkomen bij de splitsing is het alleen nog een kwestie van het meer oversteken. Met de dreigende lucht boven ons misschien wel een klein risico, maar aan de andere kant als we door peddelen zijn we daar met een paar minuten wel. Uiteindelijk meren Marije en ik net op tijd aan bij de steiger en niet veel later volgen de andere twee meiden ook. We binden de boten weer vast en zitten net aan de overdekte houten picknicktafel die daar aan de rand van het meer staan of het begint inderdaad te regenen. Een echt harde regenbui blijft uit en onweer krijgen we al helemaal niet. Het is waarschijnlijk net langs ons heen gewaaid. Als het droog is durven we het zelfs nog aan om een frisse duik te nemen. Waar Marije aan het trainen lijkt voor de Olympische Spelen openwater zwemmen houd de rest het bij even snel er in en er weer uit.
De andere groep heeft ons laten weten dat ze pas in het begin van de avond terug zullen keren. Dus blijven we de rest van de middag met zijn vieren dicht bij huis, wat resulteert in veel grappige, mooie en fijne gesprekken. Terwijl de drie meiden na een uurtje nog even een stukje gaan wandelen, blijf ik nog wat in en rondom het huisje hangen om nog wat te schrijven over deze fijne dag.

Dag 7: Bäckefors – Vanersborg – Jönköping – Vittsjö

 Na zeven dagen onderweg te zijn geweest beginnen we het eindelijk te leren. Het vertrekken, en dan met name op tijd, begint eindelijk te lukken. Dat zal vandaag ook wel moeten, want vandaag staat de langste route binnen Zweden, met een tussenstop van een halve dag, op het programma.
Wanneer we nog even een groepsfoto hebben gemaakt met onze drie auto’s en de mooie natuur van Bäckefors op de achtergrond vertrekken we richting onze eerste stop in de omgeving van Vanersborg. In de omgeving van dit kleine stadje ligt het Ecopark Halle-Huneberg. Een groot natuurpark vol met wandel en fiets routes. Bovendien is dit ook één van de vele leefgebieden van de elanden. Er lag een plan om in de schemering hierheen te gaan omdat de kans op elanden dan een stuk groter is, maar dit is helaas door tijdgebrek niet gelukt. Maar verder zijn er natuurlijk nog genoeg andere avonturen te beleven hier.
Vol goede moed starten we onze hike. Na ongeveer een kilometer alleen maar omhoog te lopen blijven we op een open plek een paar minuten stilstaan om van het geweldige uitzicht te genieten. We kijken tot in de verte uit over een stadje dat volgens mij Vanersborg zou moeten zijn, maar helemaal zeker weten doe ik dat niet. We lopen verder. Over bospaadjes met uitstekende boomwortels en over gladde keien waar ik niet de enige ben die zichzelf af en toe moet vastgrijpen om niet uit te glijden. Na drie tot vier kilometer beginnen we na heel veel omhoog lopen aan de eerste afdaling. Stapje voor stapje zet ik mijn voeten neer op de juiste steen of stukje aarde om maar niet in één keer naar beneden te rollen. Al ben je zo natuurlijk wel een stuk sneller beneden. Eenmaal beneden  loopt het weer een stuk vlakker. In de verte hoor ik water stromen. Met elke meter die we ons verder verplaatsen word het geluid harder. Eerst was het een druppende kraan, maar nu ik dichterbij kom is het een behoorlijk grote hogedrukspuit geworden. Mariëlle loopt vlak naast mij en die ziet het net een seconde eerder dan dat ik het kan zien en wijst tussen de bomen door. Ik kijk nog eens goed en tussen de bomen door zie ik inderdaad een enorme metershoge waterval. Met grof geweld vallen liters en liters water de berg af naar het beekje beneden dat vlak voor onze voeten stroomt. Onze berggeit Theo was, uiteraard zou je bijna zeggen, al aan de zijkant van de waterval een behoorlijk stuk omhoog geklommen. Voor het eerst deze vakantie kan ik niet meer stoppen met fotograferen. Overal vind ik inspiratie voor weer nieuwe foto’s en andere invalshoeken. Uiteraard word er volop met Lisanne gebeld en foto’s en video’s uitgewisseld door vrijwel de hele groep. Dit was haar grote droom. De waterval zien.
Deze waterval, de Skäktefallet genoemd, midden in het bos is bovendien de ideale picknickplek. Als iedereen is uitgeklommen en genoeg foto’s heeft gemaakt nemen we plaats bij een kampvuurplaats die omringt is met houten bankjes om samen onze meegebrachte lunch op te eten.
Hoe fijn het hier ook is, uiteindelijk zullen we toch een keer bij ons volgende huisje moeten aankomen. En dus besluiten we om te vertrekken. Er zijn nog wel wat discussies over wat de beste route terug is, maar uiteindelijk ontdekken Lotte en Marije een pad dat ons terug moet leiden naar de auto’s. Wat ze er alleen niet bij vertellen is dat dit een behoorlijk pittige route is.
Nietsvermoedend loop ik achter de rest aan. Halverwege het pad blijven Mariëlle, Lotte en ik staan om op de Roel en Theo te wachten die de andere kant op waren gelopen. In de verte horen we Marije schreeuwen. “We kunnen hier doorheen, het is wel hoog, maar er is een ladder.” Vooral dat ene kleine woordje “hoog” bevalt me niets. Als iedereen weer bij is, volgen wij met zijn vijven ook de drie voorin. Terwijl Lila ons halverwege staat op te wachten zijn Ruben en Marije al boven. Ik krijg al last van mijn hoogtevrees als ik naar boven kijk. Maar toch laat ik me niet kennen en klim ik in een tempo waarmee ik mezelf verbaas de rotsen op. Ik roep net tegen Lila dat het eigenlijk best meevalt of de volgende uitdaging staat al voor mijn neus. Terwijl ik naast Lila op het kleine platformpje stap kijk ik omhoog en mijn hart slaat in mijn keel. Voor mij staat een steile rotswand en de enige manier om deze op te komen is een verroeste, gammel uitziende ijzeren ladder die verankerd met een paar kettingen tegen de rotsen aan staat. Lila gaat mij voor alsof het niets is en blijft bovenaan staan om mij met een kalme, rustgevende stem aan te sporen om ook omhoog te klimmen. Het is die stem die mij de moed geeft om door te gaan en treden voor treden klim ik steeds wat hoger. Ik sta op de op één na bovenste treden, maar wat nu? Nu moet ik dus met een grote stap overstappen op de rotsen. Met een uiterste krachtsinspanning zet ik mijn rechtervoet op de rots. Ik kan geen grip houden, ik durf niet. Angstig zet ik mijn voet weer terug op de opeens zo veilige ijzeren ladder. Onderaan hoor ik mensen roepen. “Kom op Jesse, je was er al, zet door, je kan het!” Boven me zie ik opeens als uit het niets een bruin gekleurde arm uitsteken. Ik doe een nieuwe poging. Ik grijp de arm vast en tot mijn verbazing zit er behoorlijk wat kracht in die slanke arm. Opeens sta ik naast Lila. Nat van het zweet en buiten adem, maar ook euforisch en vol adrenaline. Omdat Lila onze medereizigers ook nog even omhoog helpt, wat in mijn beleving een stuk sneller gaat, kan ik nog heel even bijkomen. En net als je alles denkt gehad te hebben staat er nog zo’n ladder voor onze neus. Bovenaan staan de twee fanatiekelingen die vooruit gingen al op ons te wachten. Opnieuw gaat Lila voor mij uit alsof het niks is. Ik volg met mijn inmiddels bekende mantra “niet naar beneden kijken, Jesse, niet naar beneden kijken.” Deze trap lijkt een stuk instabieler dan de vorige, maar dat blijkt maar schijn, want ook deze houd het prima. Eenmaal bovenin blijkt dit opstapje een nog grotere uitdaging dan de eerste. Om te beginnen moet ik nu eerst met mijn linkervoet afstappen en dat terwijl ik stijf rechts ben. Ook de afstand naar de rots lijkt wat groter. Opnieuw steekt Lila haar arm uit en wonder boven wonder lukt het mij om in één keer op de vaste grond te landen. Ik ben kapot en grijp naar mn knieën om uit te puffen. Mariëlle die vlak achter mij de trap op komt pakt mijn rugtas van mijn rug af en ik laat mezelf tegen de dichtstbijzijnde boom neer ploffen. Als ik weer opsta geeft iedereen elkaar high fives en complimenten. Ook ik word hierin niet overgeslagen, na het overwinnen van mijn grootste angsten. Even nog snel een foto een paar meter voor de afgrond waar we uitkijken over de bomen waar we kort daarvoor nog onder liepen. Het zal niet mijn charmantste foto zijn, volgens mij sta ik er op alsof ik zojuist overreden ben door een vrachtwagen, maar het kan me voor het eerst in mijn leven helemaal niets schelen hoe ik er nu uitzie.
We lopen verder. Nu lopen we bovenaan de waterval. Sommigen lopen richting de rand om de waterval nog eens vanuit een ander perspectief te kunnen bewonderen. Ik niet. Ik heb mijn portie hoogtes voor vandaag wel gehad. Nadat we dwars door de bosjes en langs het snelstromende beekje door het bos aan het lopen zijn komen we aan bij een brede weg die de twee helften van het bos van elkaar scheid. Twee van ons vinden het na een hike van ongeveer zes kilometer wel genoeg en besluiten terug richting de auto te gaan. Ik heb weer hernieuwde energie gevonden en nu ons geen beklimmingen meer te wachten staan zou ik nog prima door kunnen lopen. En dus beginnen we met zijn zessen aan onze wandeling richting het meer. Na een hike van in totaal ongeveer elf kilometer komen we terug op de parkeerplaats waar onze twee reisgenoten al een uur lang aan het badmintonnen zijn terwijl ze geduldig wachtten tot wij uitgewandeld waren.

Terwijl de andere twee auto’s al richting ons volgende huisje in Vittsjö aan het rijden zijn nemen Lila, Marije en ik een omweg naar het stadje Jönköping. In deze regio heb je veel steden waarvan de naam eindigt op “köping.” Dit zijn van oudsher handelssteden,  vergelijkbaar met de Hanzesteden in Nederland.
We zijn hier niet zonder reden, want we zijn opzoek naar een campingwinkel en die hebben we dan ook gevonden. Als de winkel gaat sluiten lopen we de winkelstraat verder uit en stappen een perzisch restaurant binnen. Terwijl de rest ergens onderweg een pizzeria zijn ingedoken zitten wij hier heerlijk uitgebreid te dineren. Dit is misschien wel de lekkerste maaltijd buiten de deur die we tot dusver genuttigd hebben, dus logischerwijs heb ik totaal geen spijt van deze keuze.
Na een rit van nog eens een paar uur komen we eindelijk aan in Vittsjö. Het is al pikkedonker, maar we laten ons tijdens een uitgebreide rondleiding van Lotte vertellen dat het uitzicht schitterend is. Verder is er een sauna, een grote eettafel, een groot balkon dat uitkijkt over het meer, een ruime zithoek en in de kelder bevind zich zelfs een sportruimte, compleet met fitnessapperatuur en pooltafel. Ook is er zelfs een zwembad aanwezig, maar deze is nog in aanbouw en daarom nog niet in gebruik. Opnieuw verbazen we ons over de type huisjes die we voor ons kleine budget allemaal krijgen voorgeschoteld.

Disclaimer:
Sommige namen zijn op verzoek, i.v.m. de privacy, aangepast. Verder is alles in dit verhaal waargebeurd en beschreven hoe ik het zelf beleefd heb.

Reageer



Copyright 2023 JR Design & Photography ©  All Rights Reserved